Alwine had lichtgevende schoenen aan en zin om bij ons te logeren.
Gerda stond gematigd positief tegenover het logeerpartijtje. De knuffel van Alwine vond volgens mij alles wel leuk.
“Mag ik even op het bed springen?”, vroeg onze logee.
Tuurlijk.
“Wat blijf je lang in de lucht hangen”, zei ik. Ik deed m’n best om niet paniekerig te klinken.
“Ah joh, zei Alwine, “dit is maar een gifje hoor, dat is niet echt.”
Ik had geen auto en geen eten in huis want Bram had avonddienst.
Dus stapten we in een taxi. Alwine mocht niet horen wat ik tegen de chauffeur zei, want het was een verrassing.
OMG! Een pannenkoekenrestaurant!
Hier dacht Alwine even na over de complete nutteloosheid van het leven of zo want ze is heel slim.
“Wil je een wijntje?”, vroeg ik.
“Nee!”, klonk het resoluut. “Ik ben nog een kind hoor!”
“O”, zei ik, “ik dacht dat je al veel ouder was.”
Alwine wist niet of dat nou een grapje was of een compliment.
“Ik hou op zich best wel van cadeautjes uit zulke apparaten.”
“Mmm”, zei ik.
“Mja”, deed Alwine, “het is natuurlijk een maf concept, want je betaalt voor iets waarvan je niet weet wat het is. Terwijl je voor hetzelfde geld iets veel beters kan kopen.”
“Net als in een casino”, probeerde ik.
Volgens mijn tafelgenote was dat een onnozele vergelijking omdat zo’n apparaat met speelgoed aantrekkelijk is vanwege het altijd-prijs-principe, terwijl een casino bestaat bij de gratie van risico-preferentie.
“Mmm”, deed ik nog een keer.
Ik durfde niet te zeggen dat ik geen kleingeld bij me had. “Wil je een toetje?”
Ja hoor.
Bij! Het! Toetje! Was! Een! Muntje! Voor! Die! Automaat! Inbegrepen!
Godzijdank.
“Weet je zeker dat het geen gummetje is?” Het klonk paniekeriger dan ik wilde.
“Geen stress”, zei Alwine. “Het is gewoon snoep. Hoogstwaarschijnlijk.”
Ik had geen zin in een wetenschappelijk onderbouwde uiteenzetting over de afbreekbaarheid van gum in een kindermaag dus ik liet het er maar bij.
“Het is eigenlijk best een raar handje hè”, zei ik.
“Nou ja”, zei Alwine, “het is ánders. Maar ik vind het niet erg, hoor.”
Daarna moesten we van haar een selfie maken, “want dat doet mijn moeder ook altijd.”
“Jawel”, zei Alwine tegen de taxichauffeur. “Het spijt me je te moeten corrigeren maar dit is wél een limousine en geen taxibus. Want hij is heel mooi en luxe en er zitten heel veel stoelen in. En dat is toch de essentie van een limousine, dacht ik zo.”
Trots keek ik van de taxichauffeur naar Alwine. En toen zei laatstgenoemde: “Wist jij dat ik bijna tegelijk jarig ben met Sinterklaas? Die had vorig jaar een cadeautje in m’n schoen gestopt, terwijl wij niet eens een schoorsteen hebben. Raar hè?”
Chillings.
Het logeerpartijtje was een impulsieve actie dus voor wat betreft het pyjamagebeuren moesten we improviseren.
Ons logeetje vond de uitzending van Nieuwsuur tegenvallen: “Mij te oppervlakkig! Het ontbeert duiding.”
Dan maar naar bed.
Alwine deed net alsof ze het door mij uitgezochte boek niet kinderachtig vond want anders was het zielig.
Daarna had ze helemaal geen heimwee en was ze ook niet een beetje bang in het donker want dat hoeft niemand te weten.
Gelukkig vond ik een nachtlampje in een la.
En toen was het ineens ochtend en wilde Alwine koffie naar Bram brengen, “want dat doe ik ook altijd bij m’n moeder.”
“HUH?! WATTE? Medisch noodgeval?!”, riep Bram toen Alwine het licht aandeed.
“Sommige rode besjes zijn giftig”, zei Alwine. “Wist je dat?”
“O”, zei ik zo nonchalant mogelijk. “Eet ze dan maar niet op. Voor de zekerheid.”
“Hoi”, deed m’n verkering, “ik ben Aletta Jacobs en ik ben een Nederlandse arts en feministe.”
Het kostte Alwine moeite om haar lachen in te houden. Want feministes dragen geen rokjes.
“Is dat niet veel te gevaarlijk, zo op die bank?” Ik deed heel erg m’n best om niet paniekerig te klinken.
“Joh, laat dat kind”, zei Bram. “Het is een vrije geest.”
Ze waren allebei nogal blij dat ze eindelijk iemand van gelijk intellectueel niveau hadden getroffen. <3
Els vond het ook best leuk.
Gerda was nog steeds gematigd positief over het bezoek.
Het logeerpartijtje was een impulsieve actie dus voor wat betreft het kledinggebeuren moesten we improviseren.
Het werd een shirt met een beertje want Alwine houdt van knuffeldieren.
“Laten we gaan knutselen”, zei ik. Want dat kan ik heel goed.
Alwine ook. Wow!
“Bakken is veel leuker”, zei Bram. “Toch?”
“Jongens”, zei Alwine, “het is geen wedstrijdje hoor. Ik vind beide activiteiten even leuk!”
Want anders was het zielig voor Bram.
Tijdens het bakproces deden we een potje Dixit. Hier had Alwine een link gelegd tussen het analfabetisme in de Gazastrook en voedseldroppings.
Eh, okay.
Alwine deed net alsof ze niet moest kokhalzen, anders was het zielig voor Bram.
“Hoe is het met je heimwee?”, vroeg ik.
“Ik? Heimwee?”, lachte Alwine. “Dacht je nou echt dat ik m’n moeder miste?”
Je kan wel bij gaan schnabbelen als Logeeroom! Wat. Een. Lieve. Plog.
Tijd voor een nieuwe plog?