“Mooie doucheruimte hè?”, zei Bram. “Had ik al gezegd dat dit hotel ook een monument en een museum is?”
Ja.
“Zet die slang ook maar even op de foto.”
Ik wilde eigenlijk vragen welke slang, maar Bram snapt geen woordgrapjes.
Er waren allemaal lekkere hapjes bij het ontbijt.
Maar ik wist ze te weerstaan. #iseefaces
Daarna verlieten we onze luxe suite alweer. Daag, arm schaap!
We konden het hotel nog niet uit want Bram had een leuke verrassing: een rondleiding. “Had ik al gezegd dat dit hotel ook een monument en een museum is?”
De villa werd gebouwd in de Ottomaanse tijd en is eigendom van de familie Muslibegovic. Dat weet ik heel zeker, want zo heet het hotel. En het staat op dit eigendomsbewijs.
De Muslibegovicjes waren in de zeventiende eeuw al heel rijk en hygiënisch. In deze zijden deken bijvoorbeeld, zit zilverdraad. Dat heeft antiseptische kwaliteiten.
Dit is het paspoort van een van de voormalige heren des huizes. Had hij nodig om naar Mekka te kunnen reizen. Zonder pasfoto, er stond vroeger een beschrijving in. In dit geval: een man van 65 met een lang gezicht, een gemiddeld postuur, kortgeschoren haar en een grijszwarte baard.
Het regende een beetje en ik schaamde me een beetje. De mevrouw van het hotel wilde per se mijn tas dragen “want jij loopt moeilijk”.
De taxichauffeur werd een beetje boos toen we de veiligheidsgordels wilden omdoen. Zag hij als een motie van wantrouwen, geloof ik.
De bus naar Dubrovnik was er nog niet.
Bram maakte zich geen zorgen “want mijn vakantieboek liegt nooit!”
“Kan zijn”, zei ik, “maar dat weet onze buschauffeur natuurlijk niet.”
Dus ik ging het toch maar even checken.
“De mevrouw van het busbedrijf moest hard lachen om je vakantieboek”, zei ik.
“Pfff!”, deed Bram. “Ze mochten willen dat ze zo goed georganiseerd waren als ik!”
De bus was precies op tijd. Uiteraard, Brams vakantieboek liegt niet.
Het duurde wel eeuwen voor we vertrokken want de buschauffeur moest eerst nog door iedereen cash worden betaald voor het vervoer van de bagage. Was iedereen maar zo goed georganiseerd als Bram.
We hadden meteen al een prachtig uitzicht.
Ook in de bus werden veiligheidsgordels blijkbaar als motie van wantrouwen gezien want die zaten er niet in.
Wantrouwen was wel op z’n plek, want de chauffeur reed als een malle. Gelukkig konden we even bijkomen bij de slagbomen van de Bosnische en de Kroatische douane.
De Kroatische douane kwam even gezellig de bus in.
Het duurde een eeuwigheid. Leek ons een mooi moment om te facetimen met het thuisfront. M’n ouders waren blijkbaar even weg, want de oproep werd beantwoord door Els. Met haar neus.
“Ik ben me aan het wassen!”, gromde Gerda. “Wie belt er?”
“O, niemand”, zei Els. Nog steeds boos dus.
Ik deed net of ik het niet doorhad. “We staan bij de douane”, zei ik.
“HALLO DOUANEMENSEN!”, schreeuwde Els. “DIE NEDERLANDERS HEBBEN EEN VERVALST PASPOORT!”
Trut.
Daarna reed onze chauffeur weer in volle vaart rakelings langs afgronden. Vlak na het maken van deze foto drukte hij een auto aan.
Een eindje verderop konden we weer bijkomen. Daar reden we opnieuw Bosnië in, dus werden we weer gecontroleerd. Daarna nog een keer, toen we opnieuw Kroatië binnenreden.
Onhandig ja, maar niet iedereen is natuurlijk zo goed georganiseerd als Bram.
In de haven van Dubrovnik zagen we een cruiseschip met de toepasselijke naam Mein Schiff.
“Benieuwd hoe ze hier de vakantiekampen noemen”, zei ik.
Geen reactie. Zo jammer dat Bram geen woordgrappen begrijpt.
In Dubrovnik werden we naar ons appartement gebracht door twee meisjes waar de meeste mannen het bloedheet van krijgen.
“Kom jij eerst maar even lekker bij van alle indrukken”, zei Bram. Die maakt wel vaker woordgrappen zonder dat hij het zelf doorheeft.
Ik had het ook nog eens bloedheet. Dat kwam door die twee lekkere meisjes.
Die lieten ons met een belachelijk lange omweg naar het appartement lopen, “want dan zien jullie meteen wat de leuke plekken zijn.”
“Die verkoelende gel ziet er wel gek uit”, vond Bram.
Ik voelde niet meteen iets dus smeerde Bram m’n voeten er nog maar een keer rijkelijk mee in. En daarna nog een keer, indachtig het Brabantse motto: “More is more.”
“Poeh”, zei m’n verkering, “het is net Dampo!” We hadden allebei tranende ogen.
“Het is hier net King’s Landing, uit ‘Game of Thrones’, zei ik.
“Dat zeg jij overal”, lachte Bram. “En in dit geval klopt het, want die serie wordt hier opgenomen.”
Daarna werd alles een beetje wazig want de verkoelende crème begon te werken. Het voelde alsof ik m’n voeten per ongeluk in kokendheet water had gestopt: de eerste milliseconden dacht m’n brein dat het koud was, daarna sloeg de prikkende hitte zo genadeloos toe dat ik al na een paar seconden een doof gevoel had in m’n voeten.
“Nou ja”, zei Bram, “het werkt in elk geval wel.”
Hier moest ik ineens weer denken aan die twee meisjes van het appartement.
Want die hadden ook zulke lieve gezichtjes.
“Doe eens lachen met je lieve gezichtje”, zei ik.
Het was heel erg mooi allemaal maar we zagen niet echt iets bijzonders.
Behalve dan Jurassic World.
En een man met een neuspiercing.
O nee, een deurknop.
En een verliefd stelletje, dat zomaar begon te dansen op het plein.
“Waarom doen wij nooit zulke romantische dingen?”, klaagde Bram.
Toen ik voorstelde om allemaal romantische dingen te gaan doen had hij geen tijd. Hij moest van zichzelf mailtjes aan de NOS sturen over tikfouten in artikelen.