De meneer van het hotel in Sarajevo bracht ons hoogstpersoonlijk naar het station.
“Wordt wel proppen met zo’n kleine auto”, mompelde Bram.
Nee, toch niet.
Gelukkig mocht ik in het treinstation van Sarajevo geen foto’s maken want het was er nogal lelijk.
We zaten wel in een heel mooie trein.
Nee, toch niet.
We zaten in deze.
Maar goed, je mag een afgeschreven paard natuurlijk niet in de bek kijken.
Wel een mooie taal.
Mooie passagier, ook.
En een mooie omgeving.
Giel Beelen ging ook naar Mostar.
Die kreeg maar weinig mee van de rit.
Net als Bram. Want die moest van zichzelf NOS-artikelen controleren op spelfouten.
Als je ergens geen foto van hebt gemaakt dan is het eigenlijk niet gebeurd, vind ik.
Bram weet dat. Dus die bleef bij aankomst zonder morren op me wachten toen ik deze foto maakte.
En hij lachte braaf voor de foto.
“Ga nog eens iets naar rechts”, zei ik. “Nee, nog iets verder!”
“Ja maar, dan sta ik niet meer in beeld”, zei Bram.
Precies.
Alweer een taxi? Ja sorry hoor, maar ik was al een paar keer gevallen met twee loodzware tassen. En Bram liep inmiddels bijna net zo slecht als ik.
We zaten in een nogal mooi hotel annex museum. Kon ik geen foto’s van maken want Bram wilde meteen alle bezienswaardigheden bezien. Zonder bezienswaardigheden is het geen vakantie, vindt Bram.
Ik weet dat. Dus ging ik zonder rust, een frisse douche of morren mee.
Gelukkig had iemand anders al foto’s van ons hotel gemaakt.
Bram zag een heel onaardige sticker.
“Zet jij die maar op de foto”, zei hij. Bram haat foto’s maken.
Ik moest ook deze kogelgaten vastleggen.
Net als moskeeën.
En heel veel verbodsbordjes.
Deze mensen maakten een selfie voor de beroemde brug van Mostar, de Stari Most.
Duo-selfies worden het helemaal dit jaar.
Een spekgladde, ongelijke ondergrond is ideaal voor spasten die vaak willen vallen. Kan het nog erger?
Ja hoor: spekgladde, schuin aflopende stenen.
Er waren een paar niet onknappe jongens die na overhandiging van dertig euro van de brug afsprongen.
“Fak”, zei Bram, “ik had nog moeten pinnen!”
Daarna maakte hij ineens toch foto’s. Heel veel.
Zoals deze.
“Je moet niet zo jaloers doen”, zei Bram. “Ik leg gewoon bezienswaardigheden vast. Net als jij. Maak jij maar eens een panorama-foto!”
Ik ben geloof ik niet zo goed in het maken van panoramafoto’s.
“Zijn ze nou al gesprongen?”, vroeg Bram steeds.
“Aaah, kijk dan!”, deed Bram. “Dit is precies Els!”
Ja. Maar dan heel anders.
Ook in Mostar geldt: “Agge nie wit wòrvur… pur!”
Bij de restauratie van ‘the Old Bridge’ was Nederland flink over de brug gekomen. Wist ik al, want het eerste bericht dat ik voor de NOS maakte, ging daarover.
De brug is z’n geld meer dan waard. Hij staat op bijna elke ansichtkaart en al onze foto’s.
Brams eeuwigdurende zoektocht naar het perfecte restaurant had ons inmiddels al vier keer over de brug geleid.
“Ik vind dit restaurant mediumgoed”, zei Bram. “Maar het uitzicht is wel perfect. Maak eens een foto vanuit deze hoek.”
Daarna maakte hij een panoramafoto. Vat Mostar mooi samen: een brug.
“Agossie”, klonk het.
Ja hoor, nog een poes.
“Is het mooi daar?”, vroeg m’n vader.
“Ja, prachtig”, zei Bram enthousiast. “Ze hebben hier een heel mooie, beroemde brug.”
“En heel veel mooie poesjes!”, riep ik. Toen wilden onze katten ineens ook facetimen.
“Wat zijn jullie aan het doen?”, klonk het wantrouwend.
“We bekijken een oude brug”, zei Bram.
“Jaja”, deed Gerda. “En jullie maken foto’s van andere poesjes.”
“We leggen gewoon bezienswaardigheden vast”, piepte ik.
“Willen jullie de oude brug nog even zien?”, probeerde Bram.
“Hoor ik daar stront borrelen?”, zei Els.
Jaloerse trut.
“Kom, we gaan nog een keer aan de andere kant kijken. Misschien zit daar toch een beter restaurant, dat ik over het hoofd heb gezien.”
Na nog eens twee tochtjes over de brug besloot Bram te stoppen bij een mediumgoed restaurant. Mooi uitzicht weer.
Deze had volgens Bram dezelfde tred als Gerda.
“Suske en Wiske…?”, zei ik.
“En de charmante koffiepot”, antwoordde Bram. Die weet alles.
“Mag ik de Mostar even?”, vroeg ik. Al de hele dag had ik gewacht op het moment dat ik die grap kon maken.
“Dat is zout”, zei Bram. Die snapt geen woordgrappen.
Deze poes was heel verbaasd om Bram te zien.
Nee, toch niet. Die kijkt altijd zo.
De eigenaar van deze etalagepop had met stift een ringbaardje geplaatst.
“Ik vind baarden smerig”, zei ik.
Vond Bram heel raar, “want je hebt zelf ook al een flinke baard gekregen deze vakantie.”
Daar zijn geen foto’s van: Bram maakt alleen foto’s van knappe jongens.
“Laten we nog eens een keer over de brug lopen”, zei m’n verkering, ‘want er is nu mooi licht.”
Hier legde een verkoper uit hoe groot Joegoslavië was: “Het liep helemaal van hier, naar hier, naar hier en er was bijna geen ruzie, toen.”
Bram en ik stonden op het punt een ruzie te krijgen van VN-proporties want hij wilde nog een keer over de brug lopen. En ‘the Old Bridge’ had me al drie nieuwe blaren opgeleverd.
Het potentieel gewelddadige conflict werd in de kiem gesmoord door de aanschaf van verkoelende voetgel.
“Kom je nou nog?”, zei Bram.
Ik zuchtte.
“Ik weet iets leuks om te doen. Nee, serieus. Staat in m’n vakantieboek: Vergeet vooral niet om ‘s avonds een kijkje te nemen bij de brug want die is dan prachtig verlicht!”
Hij maakte geen grapje.
Zit hier achter mijn computer stilletjes te grinneken.
Zou wel stiekum om het hoekje willen kijken. Alhoewel, dat doe ik op deze manier.
Geven jullie dit vakantieboek nog uit ook?
t was weer mooi.maar het laatste stuk had geen foto s,jammer.
ze zijn er al hoor!
Geduld is een schone zaak!
Ik vind dit echt heel fijne plogs. Goeie vakantie nog! (En nu ga ik naar buiten, want het is hier heel mooi weer, en als je binnen zit als het mooi weer is, nou ja, dat mag niet.)