“Ik ben erg goed in koffiedik kijken”, zei ik.
“Ga je gang”, klonk het weinig enthousiast.
“Nou”, zei ik, “ik zie hier dat jij zo meteen door die Bosnische koffie last krijgt van hevig zuurbranden.”
Ja, zo kun je een burgeroorlog natuurlijk ook omschrijven.
Het westelijk deel van Sarajevo is net klein-Oostenrijk.
Daar hebben ze een katholieke en een orthodoxe kathedraal, veel negentiende-eeuwse huizen en een Srebrenica-expositie.
Het oostelijk deel is net klein-Turkije.
Zie.
Veel moskeeën.
En de houten Sebilj-fontein, op het Baščaršijaplein. Bram wilde er eigenlijk niet naartoe omdat dat ding niet in zijn vakantieboek stond maar ik drong aan.
“Wist je dat ze dit plein ook wel the pigeon square noemen?”, zei Bram.
“Wist je dat ik bang ben voor vogels?”, zei ik.
“Zullen we maar verder lopen dan?”, klonk het tevreden.
Als bezoeker van Sarajevo ben je automatisch ramptoerist. Bijna overal om je heen zie je de heuvels van waaruit de Bosnische Serviërs in de jaren 90 de stad beschoten.
Op de meeste plaatsen hebben ze de kogelgaten laten zitten.
Maar de Nationale Bibliotheek is gewoon helemaal opnieuw gebouwd.
Hier moest ik toch nog een beetje lachen. Om het woord stomatoloog. Vond Bram heel kinderachtig.
“Stoma is Grieks voor mond, dus een stomatoloog is een tandarts. Dat weet echt iedereen hoor!”
Hoewel het ruim boven de dertig graden was, bestond er gevaar voor ijzel op de brug. Want na mostu betekent op de brug. Dat weet echt iedereen hoor, volgens Bram.
De paus komt komt hier trouwens binnenkort een biertje doen. In z’n eentje waarschijnlijk, want in Sarajevo wonen vooral moslims. En die drinken geen bier.
Ik was inmiddels heel erg toe aan een biertje maar we moesten eerst nog naar deze straathoek, waar de Eerste Wereldoorlog is begonnen.
Ruim een eeuw geleden werd hier aartshertog Franz Ferdinand, de beoogde troonopvolger van Oostenrijk-Hongarije, doodgeschoten. En dat vonden de Oostenrijkers niet echt tof of zo.
Bram wilde per se op die historische plek op de foto. Ik vond het een beetje ranzig maar volgens Bram moest ik niet zeuren.
“Dit is niet ranzig, oorlog is ranzig.”
“Zie je dat?”, zei Bram. “Het Bosnisch heeft zeven naamvallen.”
“Ja”, zei ik, “dat weet echt iedereen hoor.”
Bram zei dat hij nu wel een biertje zou lusten maar ik wilde eerst naar de muziekwinkel voor een cd met lokale favorieten.
Ze hadden in het oosten van de stad ook een elektronicazaak maar daar mocht ik van Bram niet naar binnen want die had nog steeds zin in bier.
Ik was ook nog steeds heel erg toe aan een biertje maar Bram wilde eerst nog een islamitische boekwinkel in.
In de vitrine zagen we een boek liggen met schattige dieren op de kaft, getiteld: ‘Jongens, Darwin heeft gelogen’.
Dus ging Bram toch maar niet naar binnen.
“Ik zou nog steeds best een biertje lusten”, zei Bram.
Want we zaten bij een eettentje van moslims. En die drinken geen bier.
Daarna gingen we hier zitten.
Dus zouden we nog steeds best een biertje lusten.
In het westen hadden ze wel bier. Bram dacht weer eens na.
Hier deden we onze kaartjes van het Balatonmeer op de bus. “Dat mag niet op je plog”, zei Bram, “want dan hebben mensen door dat die kaartjes ergens anders zijn gepost.”
Daarna vertelde m’n verkering dat hij iets heel interessants had gelezen in z’n vakantieboek: ze hebben hier drie postsystemen, de Bosnische post, de Bosnisch-Servische post en de Bosnisch-Kroatische post.
“Ik ben eigenlijk heel erg benieuwd hoe zoiets werkt”, zei Bram.
O, dus daar zat hij over na te denken.
De tassen gingen niet meer dicht want we hadden te veel souvenirs gekocht. We besloten m’n gloednieuwe orthopedische kussen op te offeren.
Ik wilde het aan een vrouw in een rolstoel geven die ik eerder die dag had gezien. Die was onvindbaar.
We zagen wel een bedelende jonge vrouw met maar één been. Toen ik haar aankeek, moest ik ineens huilen. Want ze keek enorm beschaamd.
Uiteindelijk vonden we een oud, blind vrouwtje. Die was heel blij met het geld en het kussen. Ze snapte ook meteen wat het was want Bram spreekt best goed Bosnisch.
Een čiken burger is een chickenburger. Maar dat wist iedereen natuurlijk al.
Bram nam iets met vlees en ik iets met een gezichtje.
Ik had alleen de citroen iets verschoven maar volgens Bram telt het dan niet meer: “Je mag alleen foto’s maken van gezichtjes als je er zelf niks aan hebt veranderd.”
Tuurlijk joh, dat weet iedereen hoor. Pfff.
Tussendoor stuurde hij een mailtje aan de NOS, over een tikfout in een artikel. Hij kreeg bijna meteen antwoord.
Bram snapt geen woordgrappen dus die kon er niet om lachen.
Hier had ik net een grap verteld. Kon hij ook niet om lachen.
Nou ja, een beetje.
Okay, heel erg.
Kwam waarschijnlijk doordat we al best veel hadden gedronken.
“Ik zou best nog een biertje lusten”, zei Bram.